India, Indiatrip 2007 - 2008, Reizen

Goa

Het vliegtuig was een minuutje of vijf te vroegdus dat viel enorm mee. Echt, de binnenlandse lowcost maatschappijen zijn echt goed. En dus stond ik gisteren  om 13u buiten in Goa, overrompeld door taxichauffeurs die me voor slechts vijfhonderdrupee naar Panjim zouden brengen.

Gelukkig bestaat er hier een systeem van prepaid taxi’s zodat alles min of meer officieel gebeurd. Maar dat was ook we een redeijke hap uit het budget. Dan maar wat besparen op de kamer? Ja, dag jan. Geen goedkope kamers in de hoofdstad van deze staat! En alles vol ook. Verdikke, het budget slinkt met rasse schreden. Want wie niet werkt (of zo onnozel is om gratis te gaan werken…) die krijgt geen geld e.

Snel snel alles op een hoop gegooid, sletsen aan, zonnebril op en gaan. Tourismus eerste klas, mocht je ooit lessen nodig hebben…
Waar Ford Cochin redelijk europees aandeed, is Panjim volledig Portugees. Zelfs het taaltje is een beetje van verstaanbare woorden voorzien. En ook de kerkjes in de stad ogen oer-europees. Het is een beetje een gek gevoel, zo ver van huis en toch een streepje bekendheid. Maar het wordt nog gekker!

Tegen een uur of zes duik ik een lokale bar in om een fris pintje te drinken. Aangezien alcohol in heel India een redelijk taboe is, was het de voorbije maanden niet zo simpel om ergens iets gaan drinken. En gezellig was het al helemaal niet; in elk geval niet gezellig genoeg om alleen te gaan zitten en wat te wauwelen met de locals. Maar Goa, dat is anders.

Een pintje, een boek en ik was volledig afgesloten van de wereld. Of toch niet helemaal: mijn oor vangt een bekend klankje op. Achter mij wordt er namelijk met een accent “Belgium” gezegd. Wanneer ik me omdraai, blijkt er een franstalige Brusselaar te zitten. Nice!

Zijn nederlands is niet zo goed, zijn engels ook niet en dus doe ik een poging tot franse klanken. Als zijn reisgenoot er een kwartier later ook komt bijzitten, is de avond helemaal een succes.
Vincent en Nicolas zijn twee beste vrienden ergens in de dertig. Ze zijn nu aan week drie van vijf bezig en vliegen op 28 januari terug naar Brussel.

Lachen en drinken en onnozle praat, het doet deugd om met Belgen op cafe te zitten. Wat taalprobleem? We spreken een mengelmoes van frans, engels en nederlands en we vermaken ons als kinderen in een speeltuin. Tegen negen uur gaat Vincent huiswaarts wegens te moe en denken de oveblijvers aan de innerlijke mens: die moet ook gevoed worden!

Seafood en rijst, het is een persoonlijke favoriet. Het is echt een super gezellige avond: La Belgique c’est fantastique! Nicolas belooft dat hij me op een dag Brussel gaat laten zien zoals een inwonr het ziet. Want de hoofdstad van een land, die moet iedereen kennen, zo vindt hij.
Dat hij in de Rue Aerschot woont, vind ik geen enkel probleem: lijkt een beetje op onze Falconbuurt…

Tegen elf uur nemen we afscheid, wisselen we van e-mailadres en gaan we elk onz igen weg. Dat moet toch zo zijn geweest, want vanmorgen lag ik in mijn bed.
En niet alleen: de een of andere slinkse kater had blijkbaar een kattenluikje ontdekt ergens in mijn hoofd en had zich daar genesteld.

Nu ja, dan maar met twee naar Old Goa. Samen is altijd fijner, zeker als je alleen reist. Old Goa, werelderfgoed van Unesco en al, is eigenlijk niet veel meer dan een paar oude kerken (wel super goed onderhouden en megachique) en een museum. Maar het museum is gesloten op vrijdag, dus zijn we redelijk snel uitgekeken.

Terwijl ik een beetje zit te lezen, moet mijn kater een fantastisch kattinetje gezien hebben, want wanneer ik de bus neem ben ik weer geheel alleen. Dat spaart dan weer reiskosten.
Ja, Goa. Schoon en plezant.

Morgen naar het strand voor een week en dan naar Bangalore en dan naar Pavagada en dan naar Bangalore en dan naar Belgie. Is het normaal dat ik daar eigenlijk heel erg naar uitkijk?

Standard
India, Indiatrip 2007 - 2008, Reizen

Varka-la-la-la

De rugzak was gepakt, afscheid werd genomen.
Eventjes binnenspringen bij Paul en Werner voor een laatste belgische groet in Kovalam en een tasje koffie. Dat ik het er echt goed heb gehad en dat het fijn was en dat er aan alle mooie liedjes een einde komt.
Het was jammer om er weg te gaan. Ik heb er een schitterende maand beleefd en heel veel dingen geleerd, vooral op menselijk vlak. Dat ik er wil teruggaan staat buiten kijf, hopelijk lukt dat een van de komende jaren ook. Liefst binnen de vijf jaar, dan kan m’n paspoort twee indische visa’s bevatten…

Snel stoppen in Trivandrum (aka Thiruvanthapuram) voor een postpakket (de rugzak weegt al genoeg zonder de nieuwe en uitgelezen boeken) en dan de trein op naar Varkala.
Ondertussen krijgt m’n sluitspier het redelijk hard te verduren, want om de een of andere reden is’t weer van dat. Nu ja, lopen en laten lopen eh.
Maar helaas is dat niet zo handig als een mens trein en bus dient te nemen, dus een overdosis Immodium Instant (heerlijk van smaak trouwens) moet de redding zijn. Wat ook min of meer zo is… Min of meer, u leest het goed. Meer daarover in een volgende paragraaf.

Varkala ligt op slechts een steenworp (mits getrainde werpspieren) van Kovalam en wordt omschreven als het paradijs. Strand en religie en rust en dorps en niet zo heel toeristisch. Omdat ik graag een paar dagen strandvakantie wil zonder dikke, witte, mensgeworden hippopotamussen Engelsen strandt ik hier (die woordspeling, how jom!). De trein brengt me tot in het dorp, de bus tot aan de tempel en de benenwagen tot aan een groepje lokale jongeren.
Of ik een kamer zoek. Tja, een rugzak zo groot als de doorsnee Indier dient meestal niet om gezellig mee aan het strand te gaan liggen, dus ja. Maar dat ik slechts een beperkt budget heb. Geen probleem, 200 rupee lukt zeker zeggen ze.

We lopen verschillende huizen af, maar alles is volzet. Hoe meer huizen we voorbij lopen, hoe dichter we bij de zee komen en hoe hoger de prijs wordt, denk ik. Nu ja, laat dat geen probleem zijn voor er een prijs genoemd is.
Een kleine kamer,  schoon met gedeeld toilet en douche en pompbak buiten op het dak voor 200 rupees. Tja, dat ik dan wel verder zoek.  En  gewiekst als ze zijn, is  125 ook wel goed. Nice shot, denk ik dan.

Rugzak af, uitladen, muskietennet bouwen, t-shirt wisselen, gerief bijeen pakken en naar de beach!

Varka-la-la-la! Is het eerste dat in me opkomt als ik op het strand kom. Rustig! Proper! Gezellig! Echt, stukken beter dan Kovalam.
En de zee, zo wijds, zo wijds! En het strand, zo mooi! En de arenden, zoveel! En de restaurants, zo gezellig! En de verkopers, zo … niet aanwezig!
Er liggen een stuk of dertig mensen te zonnen, hier en daar iemand op een terras, een parasolletje of drie en twee redders. Allright!

Ook vandaag, zondag, is het er heerlijk rustig.
Wel toeristen, maar niet te veel. Ook minder arrogant dan in Kovalam. Ontbijt is ook hier best OK en de winkeltjes zijn wel open, maar niet opdringerig.
Ik heb het gevoel dat ik hier wel een hele week kan rondhangen.

Mocht je in India zijn en een strandvakantie willen en naar Kovalam willen gaan: doen! Bezoek SISP, zeg goeiedag aan Paul en Werner, leg je op het strandje aan het Rockholm Hotel (links van de vuurtoren) en wandel af en toe eens langs Kovalam Beach. Ga iets eten in de Lonely Planet of in Spice Village en drink een pintje in de bar van Raja Hotel.
Maar ga na drie dagen naar Varkala, zoek een kamer en geniet van het strand en de zee en de zon en alles. Echt, dit is een aanrader!

Standard
India, Indiatrip 2007 - 2008, Reizen

Le marriage

Toen ik een tijdje geleden in Mysore Palace stond, was ik ervan overtuigd dat ik een plaatsje had gekregen in een van de sprookjes van duizend-en-een-nacht. De verkopers en opdringerige taxidrivers deden toen echter het efect ietwat teniet.

De voorbije dagen waren echter volledig als in een sprookje: volledig met prins en prinses. En eten en knappe vrouwen en plezier en interessante babbels en, gelukkig voor mezelf, mensen die van engels wel een broodje met kaas gegeten hadden.
Het huwelijk van Chandana en Ravikrishna was af. Drie dagen van rituelen en familialebandenonderhouderij, het was fijn om daar aanwezig te mogen zijn.

Het begon donderdagochtend met een reeks puja’s door de familie van de bruid. Van het nieuwe paar geen spoor, doch dat mocht de pret niet drukken. Er werd wierook gebrand, kaarsjes aangestoken, vuurke stook gedaan, ghee geofferd, bloemen gestrooid en heel veel gezongen.
Liederen in Sanskriet, Bengaal en Kannada waar ik niemendal van begreep. De diepe devotie die eruit sprak was me anderzijds wel volledig duidelijk. Deze mensen gaan volledig voor hun geloof, laat dat duidelijk zijn.

Het officiele deel speelde zich af op een soort van podium, de rest van de zaal was voorzien van (plastic tuin) stoelen voor de aanwezigen. De aanwezigen (familie, verre familie, verdere familie, verste familie en dito vrienden, kennissen en gouwgenoten) hadden echter meer belangstelling voor elkaar dan voor het bruidspaar of de algehele ceremonie. Gek eigenlijk. Hoewel: de meeste mensen zien elkaar enkel bij feestjes als dit, een keer of drie per jaar. Logisch dus dat er veel moet besproken worden.
Ik heb een tijdje gezocht naar enige gelijkenis met een westers huwelijk, maar niets van bekende riten heb ik gezien. Na een halve dag was de conclusie dan ook dat dit in geen mijlen met enige westerse vorm van huwelijk vergeleken kan worden. Het mag ook niet vergeleken worden: India is India, Belgie is Belgie. En die twee staan volledig los en naast elkaar.

De traditionele voorbereiding gaat door tot een uur of twee wanneer er een stevige lunch is voorzien. Bananenbladeren voor iedeeen, een hoopje rijst, sambal, curry, chutney, groensels (nu ja) en sweet. Ik weet niet hoe ze hun zoetigheid hier maken, maar alles is enorm veel zoeter dan suiker. Neem het zoetste snoepje dat je kent, doe dat maal tien en meng het met carrots. Dat is indisch zoet onder andere.
Niet echt m’n ding en ik ben er dan ook niet goed van. De zoetigheid in combinatie met een stroom van ghee (geklaarde boter) doet het maagsken geen goed. En dat wil iets zeggen, want ik denk dat er ondertussen een stevige eeltlaag op m’n maagwand moet staan: pepers en pepers en pepers dat het een lieve lust is, maar zoet: ho maar.

Na de lunch word ik in het hotel afgezet en doe ik een klein dutje: het is nodig, want de treinreis heeft me serieus afgemat. Als ik om zes uur wer wordt opgepikt voor de receptie en ceremoniele spirituele feestelijkheden, ben ik niet echt goed. Ik spurt terug naar m’n kamer en leg een deugddoend spauwke. Echt, geen druppel ghee meer en ook zoetigheid gaat netjes aan ‘n neus voorbij.

De riten zijn volledig bezig en behartigen nu vooral de bruidschat. De vader van de bruid overhandigt een reeks van kleding, goud en waardevolle spullen aan de de vader van de bruidegom. Laat het duidelijk zijn dat een huwelijk hier niet iets is tussen twee mensen: het is een familie die zich inkoopt in een andere familie. Want hoewel het nieuwe paar elkaar al langer kent en graag zelf wou trouwen (met liefde en al) is het geheel toch geregeld door de vaders.

De twee families worden door dit huwelijk een grotere fmilie dan ze al zijn. En groot zijn ze zeker. En rijk ook. Het is dan ook een Brahmanenhuwelijk, een trouwpartij in de hoogste kaste. Duur en overvloedig en vanalles.
Dit is ook de reden dat bijna iedereen min of meer vlot engels spreekt: in deze kringen is geld om te studeren en om les te volgen aan engelstalige scholen en universiteiten.

Een gesprekje met een neefje van Ravikrishna maakt echter duidelijk dat er ook een heleboel omhooggevallen pipo’s tussen zitten. Hij kijkt neer op mensen die geen of weinig engels spreken, respecteert (zoals bijna alle indiers helaas) enkel mensen met geld en is overtuigd dat geld het belangrijkste is in het levensstreven van een goed mens.
Ik hoop dat zijn jeugdigheid er voor iets tussenzit, maar ik vrees ervoor: uit meerdere gesprekken blijkt een zekere conservativiteit ten opzichte van het kastenstelsel, geld en rijkdom en huwelijken.
Ik wil niet de Grote Blanke Man Die Alles Beter Weet uithangen en ideeen opdringen komt zelfs niet in me op, maar ik voel toch een zekere teleurstelling in het indische volk van de hogere klasse.

Het avondeten is wederom schitterend en sluit de eerste dag zeer fijn af. Bruid en bruidegom zijn hier samen en stralen beiden een enorm geluk uit. Het is echt mooi om zien.
Een hapje Pan (betelbladeren met ongebluste kalk) is goed vor de spijsvertering en ik kan dat dan ook niet weigeren.
Dat het de grootste oorzaak van mondkanker is in India en dat er heeldere dorpen aan verslaafd zijn, laat ik even links liggen: het is zoals een occasionele sigaret roken, denk ik maar.

Dag twee wordt ingeluid met een stevig indisch ontbijt. Idly, chutney, koffie en sweet. Ik neem van alles maar weinig want volgens Vijay belooft het een serieuze vreetdag te worden.
Als ik de ceremoniezaal binnenkom, zit Ravikrishna al volledig in prinsenkostuum op de grond in het gezelschap van een priester of drie. Volledig met tulband en staf, kleed en blemenkrans. Duizend-en-een-nacht zeg ik u.
De foto’s zeggen echter zoveel meer dan ik hier kan vertellen, zoals u ongetwijfeld zelf zal zien.

De trouw zelf, het eigenlijke in de echt verbinden van de twee duurt slechts een halve minuut. Bruid en bruidegom staan naast elkaar, groot doek ertussen als was het Blind Date (gelukkig zonder indische Ingeborg) en hoppa: bloemen en rijst smijten gelijk een stel kleine kinderen in een plonsbadje.
Schoon om zien, dat zeker wel.
De rest van de cereminie duurt nog een uur of drie langer: gestart om 11u, volledig ten einde om half vier.

Het volk heeft de zaal echter al gelaten voor wat het was: er moet gegeten worden! En ook dat is goed. Lekker en veel.
En, zoals het Indiers beaamt, snel en zonder gezellig napraten aan tafel. Het element tafelen en gezelligheid is hier niet bekend, dat wordt me redelijk hard duidelijk gemaakt.
Ook op de receptie ‘s avonds is er geen tijd voor een gezellige babbel: snel alles binnensteken en terug weg. Als ik voor een tweede keer wil aanschuiven, vindt mijn gezelschap dat geen probleem maar zelf staan ze er voor vegetarisch spek en bonen bij. Als ik uiteindelijk mijn handen ga wassen, zijn ze maar wat blij dat we weg kunnen.
Half tien en dag twee is voorbij.

Half fowking tien! Voor een  bruiloft! Dat was het avondfeest.
Had ik al gezegd dat he in niets te vergelijken was met onze feestjes?

Dag drie is eigenlijk een min of meer uitgebreide lunch met een stevig gebed voor het lekkere eten.
En lekker is het eten! Dit is met stip de beste lunch die ik ooit heb gegeten. Zoveel smaken, zoveel variatie, zo lekker.
Ik ben er nu meer dan ooit van overtuigd dat de indische keuken de rijkste keuken is die ik ken: alles is anders, alles wordt tot in het oneindige geombineerd en het is bijna nooit hetzelfde. Het is een beetje als Hilary Clinton’s broekpakken: combineetjes te over.

Maar ook bij dit feestje is het na het eten gedaan met de pret. Handen wassen, dagdagzwaaizwaai en opkrassen.
Voor mezelf is dat redelijk logisch, ik heb een vliegtuig te halen, maar ook de rest van het volk bolt het af.

Ravikrishna en Chandana zijn enorm blij dat ik geweest ben en vragen een kopietje van de foto’s op cd-rom. Dat ik dat in januari wel zal brengen.
En of ik dan bij hen alstublief kom koffie drinken.
Leuk leuk, zo wat vriendjes maken aan het andere eind van de wereld… 🙂

Standard