India

Blog van de week op nieuws.be

Ik kreeg op 1 september volgende mailtje van de communitymanager van nieuws.be:

Hallo Wannes ,

Zoals je misschien weet hebben we een nieuw wekelijks item: “de blogger van de week”.

Zoals je wellicht wel weet, zijn er reeds vele tientallen blogs op Nieuws.be verzameld. Elke week wil de redactie (op de community- en blogs-pagina) één blogger in de kijker zetten. Binnenkort willen wij graag jouw blog extra aandacht geven en jij als auteur aan onze lezers voorstellen.

Graag willen we je daarom vragen onderstaand vragenlijstje in te vullen (de antwoorden hoeven niet lang te zijn) en ons te retourneren. Vragen die je liever niet beantwoordt om privacy-redenen, mag je gewoon blanco laten. Zou je ons, samen met je antwoorden, ook een (liggende) foto van jezelf willen meesturen? Dit hoeft geen portret te zijn, elke foto is welkom.

Alvast bedankt!

En deze week ben ik dus blogger van de week.
Tof.
En als blogger van de week ben ik een weekje offline.
4t zuiden van Frankrijk, alstubelift!

Vragenlijst met de originele antwoorden:

Wie of wat is Wannes?

Wannes is de man achter wann.es/ Komende uit het gezegende jaar 1983 en gaande naar de oneindigheid.
Doodgewoon, doodleuk en doodserieus met een korrel zout.
Trots op het wonen in de stad, trots op het hebben van een website, twitteraccount en gsm.
Vooral eigenzinnig en zich niet te veel van andere meningen aantrekkend door het leven gaande niet onknappe jongeman.
Nog iets?
Oh, best wel een groot ego, dat ook nog.

Waarom heet je blog zo?

Mijn blog heet eigenlijk wann.es.
De uitleg kwam pas na het vinden van de url: het is gewoon cool om naam en suffix te laten samensmelten. Kijk naar del.icio.us. Om er toch een deftige uitleg voor te bedenken kroop ik eventjes diep in de pen en kwam er volgende quote uit:

Omdat wann.es verder gaat, ook na de punt.
(because wann.es goes on, even after a full stop)

Hoe lang blog je al? (Enig idee hoeveel posts?)

Ik ben beginnen bloggen nog voor ik eigenlijk wist hoe het echt werkte.
Ik had een website gemaakt (2004?) om mezelf een expressieve uitlaatklep te geven (http://web.archive.org/web/20041010003613/wannes.deloore.be/logaugustus04.htm). Deze werd telkens via dreamweaver geüpdated en was niet echtdynamisch. Maak daar echt niet van.
Daarna ben ik overgeschakeld op blogger/blogspot, maar die site is ondertussen verdwenen (enkel nog een aaneenschakeling van tekst) en ikzelf ben sinds eind 2006 de trotse bezitter van een échte wordpress en een eigen domein.
Het aantal posts tel ik niet en vind ik ook niet zo heel belangrijk.
Als ik tijd en zin heb, schrijf ik. Anders niet.

Waarover schrijf je?

Life, the universe and everything.
Echt, alles.
Vooral over mezelf en mijn kleine bubble op deze planeet, maar ook wat ik tegenkom op het web.

Waarom schrijf je?

Om mezelf beter te voelen.
Mentaal gezond, bedoel ik dan.
Tijdens het leven van alledag valt die mentale gezondheid nogal mee, maar toen ik afgelopen jaar enkele maanden door India trok was het schrijven echt een therapie.

Lees je veel andere blogs en welke?

Ik heb één blog dat ik bijna dagelijks bezoek.
http://blog.zog.org is één van de eerste blogs die ik volg en dat gebeurt nog steeds. Michel is nu eenmaal een blogpionier in Vlaanderen.
Verder zitten er iets van een 250 rssfeeds in mijn reader.
Soms ga ik er volledig door, maar meestal blijft het bij scannen en hier en daar eens echt lezen.

Heb je een favoriete website?

Ik had vroeger vrtnieuws.net als favoriet, maar sinds hun verandering naar deredactie moet ik er nog weinig van hebben.
Om te surfen vertrek ik meestal vanuit de feedreader of bij google.

Op welke website zou je graag eens gelinkt worden?

Ik denk dat de dag dat ik bij digg verschijn, er toch een feestje wordt gegeven.

Welke blogpost had het meest succes?

Geen idee.
De meeste commotie kwam er na een post rond de gemeenteraadsverkiezingen.
Heel het dorp wist dat ik tegen het nieuwe beleid was én dat ik openlijk de aftredende burgervader had geschoffeerd. Enkele zeer persoonlijke vetes waren het resultaat.
Achteraf is alles wel uitgepraat, maar het heeft me wel doen opletten bij wat ik schrijf.

Wat vond je zelf je slechtste blogpost?

Die van morgen.

Wat is de coolste reactie die je al kreeg?

Van mijn zusje die dolgelukkig was dat ik over haar herexamen van frans had geschreven en dat ik zo trots was dat ze geslaagd was.
Vooral het feit dat ze mijn blog leest deed me wel plezier.

Weten je vrienden, ouders, familie dat je blogt en zo ja, wat zeggen ze ervan? Zo nee, waarom niet?

Mensen uit mijn omgeving weten het en mijn moeder vindt het geweldig om mijn leven op deze manier wat te volgen.
Verder zijn er nog enkele familieleden die het volgen en een handjevol vrienden.
Mijn verhalen uit India zijn sowieso het interessants om lezen, dus daar kwamen ook meer bezoekers op af.

Heb je soms last van censuur of zelfcensuur? Zo ja, hoe ga je daar mee om?

Tuurlijk.
Zeker na het incident met de gemeenteraadsverkiezingen van 2006. Sindsdien denk ik af en toe wel na voor ik iets schrijf.
Vooral omdat het thuisfront er op wordt aangesproken. Zelf kan het me eigenlijk niet zo gek veel schelen dat er mensen zijn met een andere mening, maar mijn ouders krijgen wel de dorpse roddelpers over zich.
En dat vind ik een goede reden om niet altijd voluit te gaan.

Heb je al willen stoppen met bloggen en zo ja waarom?

Meestal groeit die zin tot stoppen organisch: weinig tijd, weinig inspiratie en per ongeluk weinig achter de pc.
Maar echt bewust stoppen: nee dank u.

Welke vraag zou je graag eens krijgen?

Q: “Wil je die D300 met bijhorende lenzen eens gaan uittesten in zuid-oost Azië en Zuid-Amerika?”
A: “Ja” (let vooral op het onbestaande moment van nadenken tussen Q en A).

Hoeveel bezoekers heeft je blog?

Augustus was goed voor 1505 unieke bezoekers, de maanden die ik in India verbleef zorgden voor iets van een 2300 per maand.
Voorheen ging het per maand zelden boven de driehonderd.
Maar dan komt de vraag: is dat belangrijk?
Ik denk van niet. Toch niet op een persoonlijk blog.
Wel dan?

Standard
India, Reizen

En toen, toen werd het stil…

Apupa (*)

Begin april , de hitte is de laatste weken meer en meer verschroeiend. Om 10 u in de morgen siddert de lucht  boven de aarde en de wegen. Alle groen heeft zijn gezonde glans verloren. Elke aktie lokt een zinderende stofwolk uit. Die lange uitputtende, verschralende hittemaanden, met temperaturen die dagelijks lijken te klimmen en geen druppel regen tot 1 juni , traditioneel het begin van monsoon. Een cycloon die enkele duizenden kilometers verder raast, laat echter in zijn staart, Kerala meegenieten.  Zegen en vloek. Met bakken valt het uit de plots loodzware hemel. In minder dan een uur staan de straten onder water en gutsende beken vormen zich langs alle wegen of herschept wegeltjes tot Ardeense stroompjes. De palmbladeren daken, of de door de termieten uitgeholde lemen muren van de huisjes en hutjes  van de armen storten half in, ze hadden hun jaarlijkse hernieuwing een jaartje overgeslagen, er waren zoveel andere onkosten. “Is de monsoon 2 maanden eerder uitgebroken ” hoort men vaak, na enkele dagen bijna ononderbroken gordijnzware regens, in winkels en bij de barbiers.

… Waarom hij die boom tegenover ons  huis had uitgekozen weet ik niet. Maandelijks passeren er tientallen Indische zwervers. Mannen en vrouwen. Meestal alleen. Je ziet ze overal langs Indische wegen. Vaak zijn het bedelaars, maar even vaak zwervende reizigers,  psychatrische patienten, licht mentaal gehandicapten, weduwenaars of weduwen(**), boete doeners, allemaal schrijnend arm en overlevend van giften meestal in voedsel , soms een hemd of broek of sari(***). Slapend langs de weg of onder het afdakje van een buurtwinkeltje. Ze slapen nooit meer dan een nacht op dezelfde plaats.
Op een morgen zag ik hem vanop ons terras ontwaken, hij had waarschijnlijk ‘s nachts hier zijn slaapplaats opgeslagen. Oud, grijs en broodmager. Hij droeg enkel een bermuda met over zijn schrale schouders  een deken geslagen en onder zijn hoofd een dichtgeknoopte doek. Zo klein, zo tenger, met zijn verrimpeld herfstappeltjes gezicht en toch een monument onder die boom aan de straatkant. Hij zette zich op zijn hurken op een droog plaatsje tussen 2 plassen, krabde zijn lederen naakte rug  en begon te sabbelen op een oude korst brood in zijn rechterhand. Een gedeukte beroette tinnen beker naast zijn voeten. Ik riep Imam om met me mee te gaan om grootvader thuis uit te nodigen. Hij weigerde vriendelijk maar kordaat, hij nam mijn briefje van 20 rupees aan ( 30 eurocent), draaide zich terug in zijn deken en legde zich neer om verder te rusten.
De boombladeren lieten een lichte zwoele nevel van fijne aflekkende druppels neerfilteren over hem.

Toen ik ‘s middags van het Centrum naar huis liep had ik Manu, één van de artisanale werkers in het centrum,  gevraagd om met me mee te lopen en grootvader  een portie rijst en curry van de schoolkeuken te geven. Werner had echter ondertussen al gezorgd dat ‘apupa” zijn rijstmaal  had en Imam had apupa  ook een plastiekzeil gegeven zag ik. Manu pakte de portie in in krantenpapier en apupa zette het opzij voor zijn avondmaal. Toen het ‘s avonds bleef stromen gieten ging ik apupa nog eens vragen om toch in ons huis te komen slapen of tenminste onder het afdakje van het winkeltje vlakbij. Zijn plastiekzeil was genoeg, zei hij, hij hield ervan in open lucht te slapen.  Toen ik de volgende morgen vanop het terras ging kijken, zat apupa vanonder zijn zeil de straat gade te slagen. Voor ik naar het werk vertrok sprak ik nog vlug met Werner  af dat Imam apupa ‘s middags zijn rijstmaal zou brengen.Ik vertelde Werner dat ik vandaag 2 uurtjes vroeger zou stoppen in het sisp centrum omdat ik nog  zoveel achterstallige emails had te beantwoorden.
Toen ik echter om 4 u op kijkafstand van ons huis kwam gewandeld, zag ik vanuit de verte de politiejeep, ambulance  en agenten aan ons hek staan. “Wat kon er nu in godsnaam gebeurd zijn” dacht ik. Je kon zien aan de manier waarop de agenten zich gedroegen dat het niet om een administratieve of  verkeerskwestie ging. Naimsha kwam op me toegelopen  en vertelde dat de winkelier rond drie u ‘s middags vond dat apupa zo lang stil bleef liggen en hem dood had aangetroffen  toen hij ging kijken.
“Een kilometer verderop naar het dorp was er nog een zwerver dood gevonden” vertelde de politieagent. “De overheidsambulance komt  de dode lichamen oppikken voor de afdeling “no names, no relatives” van het grote overheidsziekenhuis, Medical college. Na autopsie worden de lichamen nog 6 maanden bewaard in de vrieskamers voor eventuele aanspraak. Daarna worden ze gecremeerd.”  In de gietende regen werd het kleine lichaam  in een laken gehuld en in de ambulance gelegd, we stonden enkele minuten de ambulance na te kijken toen hij wegreed. Geen van ons dacht er aan een regenscherm te openen.

Ik heb enkele jaren geleden die vrieskamers van Medical College voor het eerst leren kennen naar aanleiding van een ander overlijden. Het was een griezelige, mensonterende en erg schokkende ervaring toen voor mij. Er waren veel  stroompannes geweest in dekoelkamers de voorbije weken en de buitentemperatuur was rond de 40 graden C.

Apupa is dagen, zelfs weken in mijn gedachten gebleven, zo oud, en daarzo alleen stilletjes sterven langs de weg. Heeft onze vriendelijkheid in zijn laatste dagen hem iets van warmte gegeven. Was  hij eenzaam, apupa,of was het een bewuste keuze ?

India … zo mooi, zo zoet en … vaak zo wreed.

Paul
vizhinjam, 31 mei 2008


(*) apupa : grootvadertje
(**) vaak kiezen oudere mannen en vrouwen na het overlijden van hun partner voor een leven als zwerver, met enkel een knapzak.
(***) sari : typische vrouwenkledij, lange rond het lichaam gewikkelde doek

Standard
India, Indiatrip 2007 - 2008, Reizen

Ja dokter, nee dokter

Drie maanden in den vreemden laten een mens’ lichaam niet volledig onberoerd, moet ik eerlijkheidshalve wel toegeven. Het is niet allemaal ven slecht met lijf en leden, maar een kleine bodycheck bij meneer doktoor was wel van doen.

Zo is er enerzijds de lichte vrees voor beesten in het bloed. Momenteel zijn die nog volledig onzichtbaar, maar er zijn verschillende redenen om aan te nemen dat er meer dan één wormige bewoner wordt gehuisvest in de bloedbanen.
Zo is er de open wonde geweest tijdens de derde backwatertour.
Nu ben ik niet van een kleintje vevaard, maar als de hiel opengaat tijdens een boottocht door open riolen durf ik aan te nmen dat dat snel ontsmet moet worden. Wegens technische beperkingen op het moment, is dat echter niet gebeurd.
Het wondje groeit dan ook niet dicht.
Een bloedonderzoek loopt dan ook sinds gistenavond.

Anderzijds heb ik twee keer een hevige koortsaanval gehad in het verre India.
Die aanvallen werden dankzij de burcht van een lichaam elke keer na een zwetende nacht succesvol afgeweerd, maar de kans bestaat natuurlijk dat er een beetje van de virussen is blijven hangen. Dat die ergens aan de lever zitten te knagen, de pancreas proberen te verorberen of de blinde darm ziende maken met hun kleine blinkende oogjes.
Gelukkig was de dokter zo goed om het bloedonderzoeksformulier op die punten aan te vullen.

Nog een zijde durft de weerstand te belichten.
Wegens niet zo’n goede eetgewoonten van de indische medemens is die lichtelijk verdwenen. Ik ben iemand die een hele tijd op reserves kan teren, maar als ik geen vitamines doch bacillen binnenkrijg, word ik ziek.
Rijst met curry mag dan wel lekker zijn, veel voedingswaarde bevat het niet. Het aantal groenten dat het spul bevat is minimaal: twee worteltjes en een tomaat voor vijftien personen…
Gelukkig gaf de dokter een vitaminenkuur.

Dat ik ook spontan hier en daar begin open te scheuren is waarschijnlijk een samenloop van omstandigheden. Ik meende direct aan lepra te denken, ik heb nu eenmaal een maand bij lepradragende medemnsen gezeten, maar die kans is nogal klein. En dat zien we dan wel…

MAAR!
Speciaal voor de vrouwtjes!
Er is ook vreselijk goed nieuws!
De kathedraal van een lichaam is prachtig gezandstraald en heeft hier en daar een likje verf gekregen. Uit welingelichte bron (vanop de eerste rij, zowel letterlijk als figuurlijk) heb ik kunnen vernemen dat het een lichte verbetering is.
Wannes2.5 al het ware!
Helaas voor de meeste vrouwtjes: too little too late…

Standard
India, Indiatrip 2007 - 2008, Reizen

This is the end…

Wat ik meestal mis in het lecven is een passende soundtrack. Momenteel zou The End van The Doors niet misstaan. Ik zou alleen al om die reden graag in een film leven, doch dit geheel terzijde.
Gisteren en vandaag zijn de laatste dagen in Mother India.
Twee dagen in de Big Bad City of Bangalore, beter bekend als the city where the streets have no names.

Behalve een paar van die straten dan. En ik heb daar vooral rondgehangen, kwestie van al een beetje te wennen.
MG Road, met al haar bars, westerse ketens en Mc Donalds (“no beef is sold here”) en KFC. Helaas werd ik lichtelijk verplicht om hier rond te hangen: het is verdikke de enige plaats in Bangalore waar je “traditionele souvenirs” kan kopen. Niet dat ik er veel van moest hebben, maar toch enkele.

Nu loopt deze dinsdag op z’n einde en wordt er gewacht.
Er is dus tijd voor een uitgebreid diner, internet en een overpeinzing van drie maanden in Verweggistan. Want ondanks dat het hier enorm bangelijk is, was Belgie echt wel vaak in m’n gedachten. Het is per slot van rekening zowat de beste plaats om te wonen, ik zal het u verzekeren.

Het is, zoals Peter in Agonda zei, een afscheid “with a crying eye and a laughing eye”. Het is dan ook heel dubbel. Aan de ene kant ben ik blij omn terug te keren naar vrienden en familie en m’n eigen bed en de zetel in ons living en de huislijke warmte en de Chiro en de Mussenakker en het werk en al.
Aan de andere kant is het heel erg jammer om alles wat ik hier zo graag heb achter te laten. Zoals daar zijn: de vriendelijke mensen, de chaos en anarchy op de straat, het heerlijke eten, eten met de vingers, no stress no worries, warm weer,…

Gelukkig zijn er een aantal dingen die ik mee kan nemen in m’n rugzak. Goeie muzieks, een beetje heel lekker home made chilli poeder, gepofte rijst, sweets, tailor made kleding, nieuwe gsm (ik ben nu eenmaal een materialistische geek), eten met de vingers, verbannen van het toiletpapier,…
En die zaken, die gaan me dagelijks aan alle fijne momenten doen herinneren.
En mocht ik iets vergeten: ik heb drie Moleskines netjes volgeklad met dagdagelijkse belevingen en beslommeringen. Voeg daarbij 14 GB aan fotomateriaal en ik denk dat u een idee hebt van mijn extern geheugen…
De interne schijf draait echter nog enorm goed, dus verhalen en al: u vraagt, wij draaien!

Standard
India, Indiatrip 2007 - 2008, Reizen

Symboliek II

Ik had er eigenlijk nog geen seconde bij stilgestaan, maar mijn terugkeer naar Belgie luidt een heel nieuw leven in voor mezelf.
De rupee begon te vallen toen ik van bepaalde mensen een verjaardagssms kreeg met als boodschap iets in de volgende trend: “De snotneus wordt een jaartje ouder, een jaartje wijzer en een beetje minder snotterig”.
Dat dat laatste niet op de toen aanwezige druipneus sloeg, had deze jongen gelukkig al snel door.

Misschien is het ook wel.
Misschien ben ik nu wel in mijn meer-naar-het-volwassen-neigende stuk van mijn leven aanbeland. Mijn vijfentwintigste verjaardag en mijn terugkeer van een levensvormende trip vallen in elk geval bijzonder dicht bij elkaar.
En niet alleen dat. Op professioneel vlak staat er ook een en ander te veranderen. Which is nice!
Ik heb er natuurlijk nog verre van een zicht op hoe de voorbije drie maanden me veranderd hebben, maar ik voel hier en daar wel wat.
Of dat dat dan ook betekent dat het kind in me  in India  achterblijft: pakt van ni.
Ik heb mijn zinnen in elk geval al volledig staan op het studentikoze zangfestijn van de Chiro aanstormende vrijdag. En ik zing in elk geval uit volle borst: Stamp je ballen tot andijvie!
(opgelet, PDF met vettige teksten…)

Standard
India, Indiatrip 2007 - 2008, Reizen

Pavagada II

Daar het indische avontuur op zijn laatste benen loopt, werd het tijd om de lieve mensen in Pavagada nog eens te bezoeken.
Ter herinnering, dat is onder meer Swami die er het hospitaal runt. Schitterende mens.

Woensdag op het gemakje vanuit het warme en naar westerse normen hoogzomerse Goa met bus, vliegtuig en jeep tot in de outback van India getravelled. En outback, neem dat maar serieus. Er is daar niets. Behalve heel fijn volk en prachtig ruige natuur.
Toen ik er om half elf toekwam, was de dag eigenlijk al een beetje op. Aangezien ik me in dezelfde staat voelde, zijn we toen mar samen onder de wol gekropen.

Donderdag leek eerst een beetje een vervolg te breien aan het strandavontuur dat Agonda toch wel was: rustig ontbijten, tasje koffie, gazetje. Maar tegen een uur of tien kwam daar verandering in. Er was namelijk een Medical Camp georganiseerd in een van de PHC’s. Deze Primary Health Centres zijn een beetje de voorposten van het Swami Vivekananda Integrated Rural Health Centre. De PHC’s doen ook meer het basionderhoud, op medisch vlak, van de omliggende dorpen.

Maar als ik zeg dat Pavagada de outback is, dan was dit net voorbij mijn gekende vormen van beschaving. Ik was er al geweest, daar niet van, maar de toestanden  die zich nu voor mijn ogen afspeelden stonden wel heel erg in contrast met de beach lay down van twee dagen ervoor…

Het Medical Camp werd dit maal georganiseerd met het oog op gezinsplanning. Het grote probleem (een van de vele) van deze regio is de ongeletterdheid. Mensen krijgen geen onderricht. Niet in lezen en schrijven, maar ook niet naar medische termen toe. Neem daarbij een cultuur waarin seksualiteit een enorm taboe is en je krijgt een vrij gevaarlijke mix. Gevaarlijk voor jonge vrouwen: het is niet uitzonderlijk dat een moeder van drie bij de vierde bevalling het leven laat. Trouwen op je achtiende verjaardag, eerste kind een jaar later en het vierde kind tegen je vierentwintigste. Niet goed.

Daarom nu dit Medical Camp. Voorlichting en sterilisaties. Al bij al een kleine ingreep, maar op een paar uur tijd ondergingen zeventig dames de zogenaamde buttonhole operatie. Na deze operatie werden ze buiten de operatiezaal geleid (op eigen kracht of wat dacht u?) en in de gang op de grond neergevleid om te bekomen.
Op zich niet zo gek: deze mensen slapen altijd op de grond.

Cultuurschock twee was echter sterk in de maak. Het vrije en probleemloze gevoel van goanese stranden ruimde snel baan voor de chaos die zich van de gang naar mijn hoofd verplaatste. Ik was bijna vergeten hoe het er in een indisch veldhospitaal aan toe ging: chaos, roepen en tieren.
Logisch, want de caretakers (familielid dat voor de patient zorgt) horen niet binnen te zijn als de patient moet rusten. Zij die de onverwurmbare dokter toch probeerden te verschalken, werden niet licht tot de orde geroepen.

Nu, elke dame krijgt, naast de operatie, ook een sari, een voedselpakket en een handvol rupees dat voor veel mensen meer dan een maandloon is. Ik vind 15 euro per maand redelijk weinig…

Vrijdag was gelukkig wat rustiger: op het gemakje.
Een tempel bezoeken, overal goeiedag gaan zeggen, lekker eten in het ziekenhuis restaurant en wat babbeltjes doen.
‘s Avonds was er een zeer speciale eredienst voor  Ganesh, de beschermheilige  van het hospitaal.
En, aangezien mijn gastgezin op de een of andere (*hoest* opa *hoest* e-mail *hoest*) manier te weten was gekomen dat het mijn verjaardag was, werd er een feestje gedaan in eerder intieme doch zeer intense kring. Met taart en kaarsjes en nog lekkerder eten en pakjes en al. Tranen onder mijn oksels van het verschieten en het contentement.

Maar zaterdag!
Wat een dag was me dat!
Op tijd vertrokken om voedselpakketten uit te delen aan TBC patienten en heel de dag onderweg geweest. De meeste wegen waren nog duidelijk zichtbaar door enkele plekken asfalt, maar meestal was het zand en stof dat ons verder de wildernis in leidde.
Ik ben op plaatsen geweest waar het hele dorp buitenkomt omdat er een auto aan komt. Je kan je voorstelen wat een verrassing dat dat was voor deze mensen om ook eens een blanke te zien!

Toen ik vroeger klein was (nu vind ik dat nog tof, maar doe ik het minder) bouwden we kampen in het bos. Takken omhoog zetten, kleinere takken ertegen en daar dan varens en bladeren op.
Deze mensen wonen in zo’n hut.
Waar wij een  hutje maakten voor twee, maken zij dezelfde hut. Voor een hele familie!

Echt, ik ben er in een paar dagen weer met mijn neus bovenop geduwd: we hebben het in Belgie verdomme zo goed!
Als we ziek zijn, gaan we naar een dokter. Als we geen geld meer hebben, is er een sociaal vangnet met woningen, mediche hulp en bijstand op alle vlak.
Als je in India ziek wordt, ga je dood…

Standard
India, Indiatrip 2007 - 2008, Reizen

One day, i made a shocking decision

Wanneer ik op 30 november aankom in Kovalam, heb ik echt geen idee wat ik moet verwachten. Ik heb een vaag idee wat er in de school omgaat dankzij de website en de verhalen van Seppe.

De concrete werking is echter een groot zwart gat voor me. Gelukkig zijn er, zij het op een indische manier, afspraken gemaakt met Paul. Ik zal computerles geven aan leerlingen. Hoe ik dat invul moeten we nog bekijken. Achteraf gezien bleek dit een enorm goede basis te zijn om mee te starten.

Alles lijkt een beetje chaotisch, maar dat is ongeveer oor heel india het geval. Als ik op maandagochtend op school aankom, word ik door Paiul voorgesteld aan de kinderen als “the new computer teacher” . Het doet een beetje raar om als leraar bestempeld te worden.

De eerse dagen ga ik echter met enkele sociale werksters het dorp in om de situatie en de afkomst van de SISP-kinderen beter te kunnen plaatsen. Het is een enorme schok voor me. Een confrontatie met deze graad van armoede is me eigenlijk een stapje te ver.

Wanneer ik na een maand op school huisbezoeken doe met enkele leerkrachten, breekt m’n hart volledig. De band die er is gegroeid met de kinderen betrekt me volledig in hun situatie. Ik had mezelf voorgenomen om ergen foto’s te maken, maar zowel m’n diafragma als m’n keel zitten met een dikke krop.

Op school loopt alles echter enorm vlot, ik schtrik er zelf van. Na een week krijg ik Group B min of meer toegewezen en maken we samen een redelijke vooruitgang in het rijk van onze enige computer. We gaan van nul naar een min of meer deftig beginnersniveau gezien de situatie. Het is nu eenmaal niet niet evident om met zvn studentenaan een computer te werken…

De samenwrking en vriendschap met de rest van het personeel neemt ook elke dag toe. Het is enorm fijn om als onbekende zo snel in een groep te worden opgenomen. Vanaf dag  is iedereen bereid om te helpen en om vragen te beantwoorden. Ook de samenweking met de kinderen is schitterend.
Hoewel het bij tijden behelpen is om een deftige communicatie op te zetten, het ontbrak op geen enkel moment aan goede wil.

Nochthans is het geen sinecure om les te volgen in een taal die je niet meester bent en die niet je moedertaal is.

Ook buiten de lessen wordt er zonder problemen contact gelegd. De kinderen zijn oprecht gelukkig wanneer ik met hen meespeel of als ik me bij hen zt, al dan niet op de grond, tijdens het eten.

Het toppunt van vriendschap was voor mij echter de introductie tot internet met Geoge Sir. Hij is als een kind zo gelukkig wanneer we samen eene-mailaccount makn en ik hem toon dat er ook kranten in het Malayalam te vinden zijn op het world wide we.

De inzet en het enthousiasme van George zullen m altijd bijblijven. Of hij nu engelse les gaf aan Group B, tuition in de avonduren of cricket speelde op dinsdagnamiddag, hij gaf zich altijd volledig.

Het is dan ook niet zo gek dat hij vorig jaar de special care class oprichtte.

George is echter niet de meest bezielde zot van het geheel. Die eer gaat volledig naar Paul. Ondanks zijn halve eeuw leensrvaring, blijft hij met hart en ziel voor zijn geesteskind gaan. Wat twaalf jaar geleden begon als een soort vakantiebeleveing op eigen kosten, is nu verworden tot tot een zelfbedruipend project.

Het mooiste voorbeeld vind ik het nieuwe schoolgebouw dat volledig met middelen van gulle gevers uit de hele wereld wordt rechtgezet en in de loop van 2008 in gebruik wodrt genomen.

Ik ben eerlijk waar erg blij dat ik van SISP de kans heb gekregen om een maand lang hun leven te ervaren. Ik heb er enorm veel uit geleerd. Vooral dat ezieling en geloof in een droomproject essentieel zijn om het te laten rollen.

Dat iedereen en vinger kan uitstekn om een betere werld te verkrijgen en dat delen met hen die het minder goed hebben echt geen schande is.

Dat het wereldleed dat we zo gewoon zijn van op televisie, echt bestaat. Dat het wetn van leed erre van hetzelfde is als het zien en van dichtbij meemaken van datzelfde leed.

En dat het gerbuik van toiletpapier eigenlijk volledig ovebodig is. Waarvoor dank Werner!

Standard
India, Indiatrip 2007 - 2008, Reizen

houston, we have a situation

Aangezien mijn familie nogal internationaal is (chinees zusje, binnenkort Ethiopsch broertje, Wannes in india, een ouderpaar in Mexico) is het niet zo gek om gekke bedragen uit te geven aan telefoonkosten. En toch doen we dat. Om wat van elkaar te horen, om nog eens nederlands te spreken,…

Zonet kreeg ik telefoon van de ene helft van de ouders. ze zitten in mexico met hun gat in de spreekwoordelijke boter en vonden dat het na een week wel eens tijd was om iets te laten horen. Dat ze nieuws hadden. Dus ik, benieuwd en nieuwsgierig als een  vrouw bij tijd en wijlen, luisterde gespannen.

Dat mijn oudste zusje in het ziekenhuis ligt. Lisanne, schat van een zus en even zot als de rest van de familie (buiten mezelf dan, want ik, ik ben de normaalste mens van de wereld) had een turnaccidentje.
Ze maakte een salto en landde, niet zoals het hoort wegens compleet met zottigheid overgoten, met haar knie in haar oog. Het is eens iets anders, niet?

Resultaat: oogkas in frut vaneen, spierweefsel geklemd in de  daardoor ontstane barst en een oog waarmee gemakkelijkheidshalve eerder cricket dan tafeltennis mee gespeeld zou kunnen worden.

De jongedame is gisteren naar het operatiekwartier gereden, heeft zich laten inslapen en de wonderdokter heeft het accefietje hersteld. Nee, hij heeft eens heel lelijk naar dat spierweefsel gekeken en gezegd dat het maar gedaan moet zijn met  kamperen in een gebarsten oogkas,.
Want genezen is het nog niet, daar heeft de natuur natuurlijk weer wat meer tijd voor nodig.

Maar afgezien van dat slechte nieuws gaat het vlotjes in Mexico. Dat wist moeder in een halve minuut te vertellen. De andere tien minuten gingen over ziekenhuizen, beter in belgie dan in india en oogkassen met spierweefsel ertussen (klinkt een beetje als een croque cannibal…)

Qua situation valt het dus uiteindelijk wel mee, maar ik ben toch een beetje droevig want ik kan mijn oudste zusje geen verhaaltjes voorlezen en voor haar zorgen en naast haar ziekenbed zitten om haar te pesten. Want dat horen broers nu eenmaal te doen.

Gelukkig  is  de andere broer van de  juffrouw morgen thuis van de grote stad en kan hij de verantwoordelijkheden van  gezinsoudste waarnemen.  Hij kan dat hoor, want hij is een echte chiroleider zoals ze die alleen in Meer kweken…

Standard
India, Indiatrip 2007 - 2008, Reizen

Goa

Het vliegtuig was een minuutje of vijf te vroegdus dat viel enorm mee. Echt, de binnenlandse lowcost maatschappijen zijn echt goed. En dus stond ik gisteren  om 13u buiten in Goa, overrompeld door taxichauffeurs die me voor slechts vijfhonderdrupee naar Panjim zouden brengen.

Gelukkig bestaat er hier een systeem van prepaid taxi’s zodat alles min of meer officieel gebeurd. Maar dat was ook we een redeijke hap uit het budget. Dan maar wat besparen op de kamer? Ja, dag jan. Geen goedkope kamers in de hoofdstad van deze staat! En alles vol ook. Verdikke, het budget slinkt met rasse schreden. Want wie niet werkt (of zo onnozel is om gratis te gaan werken…) die krijgt geen geld e.

Snel snel alles op een hoop gegooid, sletsen aan, zonnebril op en gaan. Tourismus eerste klas, mocht je ooit lessen nodig hebben…
Waar Ford Cochin redelijk europees aandeed, is Panjim volledig Portugees. Zelfs het taaltje is een beetje van verstaanbare woorden voorzien. En ook de kerkjes in de stad ogen oer-europees. Het is een beetje een gek gevoel, zo ver van huis en toch een streepje bekendheid. Maar het wordt nog gekker!

Tegen een uur of zes duik ik een lokale bar in om een fris pintje te drinken. Aangezien alcohol in heel India een redelijk taboe is, was het de voorbije maanden niet zo simpel om ergens iets gaan drinken. En gezellig was het al helemaal niet; in elk geval niet gezellig genoeg om alleen te gaan zitten en wat te wauwelen met de locals. Maar Goa, dat is anders.

Een pintje, een boek en ik was volledig afgesloten van de wereld. Of toch niet helemaal: mijn oor vangt een bekend klankje op. Achter mij wordt er namelijk met een accent “Belgium” gezegd. Wanneer ik me omdraai, blijkt er een franstalige Brusselaar te zitten. Nice!

Zijn nederlands is niet zo goed, zijn engels ook niet en dus doe ik een poging tot franse klanken. Als zijn reisgenoot er een kwartier later ook komt bijzitten, is de avond helemaal een succes.
Vincent en Nicolas zijn twee beste vrienden ergens in de dertig. Ze zijn nu aan week drie van vijf bezig en vliegen op 28 januari terug naar Brussel.

Lachen en drinken en onnozle praat, het doet deugd om met Belgen op cafe te zitten. Wat taalprobleem? We spreken een mengelmoes van frans, engels en nederlands en we vermaken ons als kinderen in een speeltuin. Tegen negen uur gaat Vincent huiswaarts wegens te moe en denken de oveblijvers aan de innerlijke mens: die moet ook gevoed worden!

Seafood en rijst, het is een persoonlijke favoriet. Het is echt een super gezellige avond: La Belgique c’est fantastique! Nicolas belooft dat hij me op een dag Brussel gaat laten zien zoals een inwonr het ziet. Want de hoofdstad van een land, die moet iedereen kennen, zo vindt hij.
Dat hij in de Rue Aerschot woont, vind ik geen enkel probleem: lijkt een beetje op onze Falconbuurt…

Tegen elf uur nemen we afscheid, wisselen we van e-mailadres en gaan we elk onz igen weg. Dat moet toch zo zijn geweest, want vanmorgen lag ik in mijn bed.
En niet alleen: de een of andere slinkse kater had blijkbaar een kattenluikje ontdekt ergens in mijn hoofd en had zich daar genesteld.

Nu ja, dan maar met twee naar Old Goa. Samen is altijd fijner, zeker als je alleen reist. Old Goa, werelderfgoed van Unesco en al, is eigenlijk niet veel meer dan een paar oude kerken (wel super goed onderhouden en megachique) en een museum. Maar het museum is gesloten op vrijdag, dus zijn we redelijk snel uitgekeken.

Terwijl ik een beetje zit te lezen, moet mijn kater een fantastisch kattinetje gezien hebben, want wanneer ik de bus neem ben ik weer geheel alleen. Dat spaart dan weer reiskosten.
Ja, Goa. Schoon en plezant.

Morgen naar het strand voor een week en dan naar Bangalore en dan naar Pavagada en dan naar Bangalore en dan naar Belgie. Is het normaal dat ik daar eigenlijk heel erg naar uitkijk?

Standard
India, Indiatrip 2007 - 2008, Reizen

Teafields forever

Weg met de Beatles, leve Tata!
Niet dat ze hier geen aardbeien hebben (vandaag een veld vol rode eerlijkheden gezien) maar het is toch niet forever. Die aardbeien smaken dan ook naar van die waterige spaanse prullen…

Nee, dan theevelden. Om negen uur indische tijdrekening (dat is dus nog iets anders dan de tijdrekening van een europeaan in India) komt de gids me oppikken voor een eerste wandeling.  Eerts met de driewieler naar de startplaas en dan: gaan glijk nen trein!

Dacht ik toch. Ik moet na enkele meters vaststellen dat mijn stappen net iets tegroot zijn voor de kleine beentjes van Raja, de gids. Want net als bijna elke Indier is ook Raja gemaakt naar de grote van de bussen: hij kan zonder problemen zitten en rechtstaan in die dingen, ik daaentegen zit ofwel met m’n knieen vast ofwel met het kopke (D’er sta begot geen haar meer op!) .

Dus houd ik m’n pas een beetje in en oneveer samen komen we na drie kwartier stijl omhoog (een beetje als de Devil’s Staircase, u weet wel)  bovenop de top. Wat een zicht! Theevelden zover het oog rijkt. En bergen en wolken ertussen. Onbeschrijfelijk.

Als we een redelijk verse olifantendrol tegenkomen, klopt m’n hartje een beetje sneller: misschien zien we wel van die grijze dikhuiden! De realiteit bleek echter iets minder rooskleurig. Jammer, maar een schoon zicht is voor mezelf echt al wel goed.

Een stevige lunch,  een half uurke rust en hoppa: gaan met de beentjes! Heuvel af, heuvel op en dan eindelijk echt tussen de theeplanten. Een bron, een pad en theeplanten. En een schroeiende zon: de bovenkant van m’n handen is zo verbrand als een potje houtskool…

Als we om vier uur op de campingsite aankomen, staat er nog geen tent.  Ik wil dat ding maar al te graag mee opzetten, maar Raja staat erop dat ik mee ga naar zijn huis voor een kopje thee. Garden fresh sir!

De tent staat en dat is maar goed ook: het is ijskoud in Munnar! Overdag dertig graden, ‘s nachts drie. Gelukkig wordt er niet te lang gewacht met het eten en kruipen we om negen uur verkleumd maar tevreden in de slaapzak. De nacht gaat aan mij voorbij zonder een enkee keer wakker te worden. Ik ben om half zeven dan ook uitermate uitgerust.

Dag twee begint met vertraging want Paul gaat ook mee. Hij is een 52 jaige Brit die eigenlijk hier komt om te paragliden, maar de wind staat blijkbaar verkeerd. Dan maar trekken, dacht de kerel. Hij eek echter vies op z’n neus toen hij de eerste heuvel mee op ging.
Door een foutje van de gids moesten we helaas hetzelfde pad (een uur klimmen) weer af en een ander weggeltje op.

Jawadde, het was de moeite! Waar de Heer zijn moed vandaan heeft gehaald ik weet het niet, maar de hinduistische goden hebben verdikke goed hun best gedaan!
Lord of the Rings achtige tafrelen zouden hier perfect kunnen plaatsvinden.

Als we wat later weer door de theevelden lopen,  knakt er iets in m’n rechterknie. What the bloody hell?
Blijkbaar is er wat kraakbeen verschoven.
Ik besluit dan ookom morgen maar niet van trekkertrek t gaan doen en me vanavond op een massagetafel te leggen in plaats van in een koude tent.

Maar die theevelden, manneke, da’s echte kunst. Als bomzaiboompjes, maar dan in honderdduizendmiljardvoud. Een landschap waar Aslan zelfs niet van droomde toen hij Narnia bij elkaar zong…

Wat?
Foto’s?
Ja hoor, als ik breedband vind…

Standard