India

Blog van de week op nieuws.be

Ik kreeg op 1 september volgende mailtje van de communitymanager van nieuws.be:

Hallo Wannes ,

Zoals je misschien weet hebben we een nieuw wekelijks item: “de blogger van de week”.

Zoals je wellicht wel weet, zijn er reeds vele tientallen blogs op Nieuws.be verzameld. Elke week wil de redactie (op de community- en blogs-pagina) één blogger in de kijker zetten. Binnenkort willen wij graag jouw blog extra aandacht geven en jij als auteur aan onze lezers voorstellen.

Graag willen we je daarom vragen onderstaand vragenlijstje in te vullen (de antwoorden hoeven niet lang te zijn) en ons te retourneren. Vragen die je liever niet beantwoordt om privacy-redenen, mag je gewoon blanco laten. Zou je ons, samen met je antwoorden, ook een (liggende) foto van jezelf willen meesturen? Dit hoeft geen portret te zijn, elke foto is welkom.

Alvast bedankt!

En deze week ben ik dus blogger van de week.
Tof.
En als blogger van de week ben ik een weekje offline.
4t zuiden van Frankrijk, alstubelift!

Vragenlijst met de originele antwoorden:

Wie of wat is Wannes?

Wannes is de man achter wann.es/ Komende uit het gezegende jaar 1983 en gaande naar de oneindigheid.
Doodgewoon, doodleuk en doodserieus met een korrel zout.
Trots op het wonen in de stad, trots op het hebben van een website, twitteraccount en gsm.
Vooral eigenzinnig en zich niet te veel van andere meningen aantrekkend door het leven gaande niet onknappe jongeman.
Nog iets?
Oh, best wel een groot ego, dat ook nog.

Waarom heet je blog zo?

Mijn blog heet eigenlijk wann.es.
De uitleg kwam pas na het vinden van de url: het is gewoon cool om naam en suffix te laten samensmelten. Kijk naar del.icio.us. Om er toch een deftige uitleg voor te bedenken kroop ik eventjes diep in de pen en kwam er volgende quote uit:

Omdat wann.es verder gaat, ook na de punt.
(because wann.es goes on, even after a full stop)

Hoe lang blog je al? (Enig idee hoeveel posts?)

Ik ben beginnen bloggen nog voor ik eigenlijk wist hoe het echt werkte.
Ik had een website gemaakt (2004?) om mezelf een expressieve uitlaatklep te geven (http://web.archive.org/web/20041010003613/wannes.deloore.be/logaugustus04.htm). Deze werd telkens via dreamweaver geüpdated en was niet echtdynamisch. Maak daar echt niet van.
Daarna ben ik overgeschakeld op blogger/blogspot, maar die site is ondertussen verdwenen (enkel nog een aaneenschakeling van tekst) en ikzelf ben sinds eind 2006 de trotse bezitter van een échte wordpress en een eigen domein.
Het aantal posts tel ik niet en vind ik ook niet zo heel belangrijk.
Als ik tijd en zin heb, schrijf ik. Anders niet.

Waarover schrijf je?

Life, the universe and everything.
Echt, alles.
Vooral over mezelf en mijn kleine bubble op deze planeet, maar ook wat ik tegenkom op het web.

Waarom schrijf je?

Om mezelf beter te voelen.
Mentaal gezond, bedoel ik dan.
Tijdens het leven van alledag valt die mentale gezondheid nogal mee, maar toen ik afgelopen jaar enkele maanden door India trok was het schrijven echt een therapie.

Lees je veel andere blogs en welke?

Ik heb één blog dat ik bijna dagelijks bezoek.
http://blog.zog.org is één van de eerste blogs die ik volg en dat gebeurt nog steeds. Michel is nu eenmaal een blogpionier in Vlaanderen.
Verder zitten er iets van een 250 rssfeeds in mijn reader.
Soms ga ik er volledig door, maar meestal blijft het bij scannen en hier en daar eens echt lezen.

Heb je een favoriete website?

Ik had vroeger vrtnieuws.net als favoriet, maar sinds hun verandering naar deredactie moet ik er nog weinig van hebben.
Om te surfen vertrek ik meestal vanuit de feedreader of bij google.

Op welke website zou je graag eens gelinkt worden?

Ik denk dat de dag dat ik bij digg verschijn, er toch een feestje wordt gegeven.

Welke blogpost had het meest succes?

Geen idee.
De meeste commotie kwam er na een post rond de gemeenteraadsverkiezingen.
Heel het dorp wist dat ik tegen het nieuwe beleid was én dat ik openlijk de aftredende burgervader had geschoffeerd. Enkele zeer persoonlijke vetes waren het resultaat.
Achteraf is alles wel uitgepraat, maar het heeft me wel doen opletten bij wat ik schrijf.

Wat vond je zelf je slechtste blogpost?

Die van morgen.

Wat is de coolste reactie die je al kreeg?

Van mijn zusje die dolgelukkig was dat ik over haar herexamen van frans had geschreven en dat ik zo trots was dat ze geslaagd was.
Vooral het feit dat ze mijn blog leest deed me wel plezier.

Weten je vrienden, ouders, familie dat je blogt en zo ja, wat zeggen ze ervan? Zo nee, waarom niet?

Mensen uit mijn omgeving weten het en mijn moeder vindt het geweldig om mijn leven op deze manier wat te volgen.
Verder zijn er nog enkele familieleden die het volgen en een handjevol vrienden.
Mijn verhalen uit India zijn sowieso het interessants om lezen, dus daar kwamen ook meer bezoekers op af.

Heb je soms last van censuur of zelfcensuur? Zo ja, hoe ga je daar mee om?

Tuurlijk.
Zeker na het incident met de gemeenteraadsverkiezingen van 2006. Sindsdien denk ik af en toe wel na voor ik iets schrijf.
Vooral omdat het thuisfront er op wordt aangesproken. Zelf kan het me eigenlijk niet zo gek veel schelen dat er mensen zijn met een andere mening, maar mijn ouders krijgen wel de dorpse roddelpers over zich.
En dat vind ik een goede reden om niet altijd voluit te gaan.

Heb je al willen stoppen met bloggen en zo ja waarom?

Meestal groeit die zin tot stoppen organisch: weinig tijd, weinig inspiratie en per ongeluk weinig achter de pc.
Maar echt bewust stoppen: nee dank u.

Welke vraag zou je graag eens krijgen?

Q: “Wil je die D300 met bijhorende lenzen eens gaan uittesten in zuid-oost Azië en Zuid-Amerika?”
A: “Ja” (let vooral op het onbestaande moment van nadenken tussen Q en A).

Hoeveel bezoekers heeft je blog?

Augustus was goed voor 1505 unieke bezoekers, de maanden die ik in India verbleef zorgden voor iets van een 2300 per maand.
Voorheen ging het per maand zelden boven de driehonderd.
Maar dan komt de vraag: is dat belangrijk?
Ik denk van niet. Toch niet op een persoonlijk blog.
Wel dan?

Standard
India, Indiatrip 2007 - 2008, Reizen

This is the end…

Wat ik meestal mis in het lecven is een passende soundtrack. Momenteel zou The End van The Doors niet misstaan. Ik zou alleen al om die reden graag in een film leven, doch dit geheel terzijde.
Gisteren en vandaag zijn de laatste dagen in Mother India.
Twee dagen in de Big Bad City of Bangalore, beter bekend als the city where the streets have no names.

Behalve een paar van die straten dan. En ik heb daar vooral rondgehangen, kwestie van al een beetje te wennen.
MG Road, met al haar bars, westerse ketens en Mc Donalds (“no beef is sold here”) en KFC. Helaas werd ik lichtelijk verplicht om hier rond te hangen: het is verdikke de enige plaats in Bangalore waar je “traditionele souvenirs” kan kopen. Niet dat ik er veel van moest hebben, maar toch enkele.

Nu loopt deze dinsdag op z’n einde en wordt er gewacht.
Er is dus tijd voor een uitgebreid diner, internet en een overpeinzing van drie maanden in Verweggistan. Want ondanks dat het hier enorm bangelijk is, was Belgie echt wel vaak in m’n gedachten. Het is per slot van rekening zowat de beste plaats om te wonen, ik zal het u verzekeren.

Het is, zoals Peter in Agonda zei, een afscheid “with a crying eye and a laughing eye”. Het is dan ook heel dubbel. Aan de ene kant ben ik blij omn terug te keren naar vrienden en familie en m’n eigen bed en de zetel in ons living en de huislijke warmte en de Chiro en de Mussenakker en het werk en al.
Aan de andere kant is het heel erg jammer om alles wat ik hier zo graag heb achter te laten. Zoals daar zijn: de vriendelijke mensen, de chaos en anarchy op de straat, het heerlijke eten, eten met de vingers, no stress no worries, warm weer,…

Gelukkig zijn er een aantal dingen die ik mee kan nemen in m’n rugzak. Goeie muzieks, een beetje heel lekker home made chilli poeder, gepofte rijst, sweets, tailor made kleding, nieuwe gsm (ik ben nu eenmaal een materialistische geek), eten met de vingers, verbannen van het toiletpapier,…
En die zaken, die gaan me dagelijks aan alle fijne momenten doen herinneren.
En mocht ik iets vergeten: ik heb drie Moleskines netjes volgeklad met dagdagelijkse belevingen en beslommeringen. Voeg daarbij 14 GB aan fotomateriaal en ik denk dat u een idee hebt van mijn extern geheugen…
De interne schijf draait echter nog enorm goed, dus verhalen en al: u vraagt, wij draaien!

Standard
India, Indiatrip 2007 - 2008, Reizen

Pavagada II

Daar het indische avontuur op zijn laatste benen loopt, werd het tijd om de lieve mensen in Pavagada nog eens te bezoeken.
Ter herinnering, dat is onder meer Swami die er het hospitaal runt. Schitterende mens.

Woensdag op het gemakje vanuit het warme en naar westerse normen hoogzomerse Goa met bus, vliegtuig en jeep tot in de outback van India getravelled. En outback, neem dat maar serieus. Er is daar niets. Behalve heel fijn volk en prachtig ruige natuur.
Toen ik er om half elf toekwam, was de dag eigenlijk al een beetje op. Aangezien ik me in dezelfde staat voelde, zijn we toen mar samen onder de wol gekropen.

Donderdag leek eerst een beetje een vervolg te breien aan het strandavontuur dat Agonda toch wel was: rustig ontbijten, tasje koffie, gazetje. Maar tegen een uur of tien kwam daar verandering in. Er was namelijk een Medical Camp georganiseerd in een van de PHC’s. Deze Primary Health Centres zijn een beetje de voorposten van het Swami Vivekananda Integrated Rural Health Centre. De PHC’s doen ook meer het basionderhoud, op medisch vlak, van de omliggende dorpen.

Maar als ik zeg dat Pavagada de outback is, dan was dit net voorbij mijn gekende vormen van beschaving. Ik was er al geweest, daar niet van, maar de toestanden  die zich nu voor mijn ogen afspeelden stonden wel heel erg in contrast met de beach lay down van twee dagen ervoor…

Het Medical Camp werd dit maal georganiseerd met het oog op gezinsplanning. Het grote probleem (een van de vele) van deze regio is de ongeletterdheid. Mensen krijgen geen onderricht. Niet in lezen en schrijven, maar ook niet naar medische termen toe. Neem daarbij een cultuur waarin seksualiteit een enorm taboe is en je krijgt een vrij gevaarlijke mix. Gevaarlijk voor jonge vrouwen: het is niet uitzonderlijk dat een moeder van drie bij de vierde bevalling het leven laat. Trouwen op je achtiende verjaardag, eerste kind een jaar later en het vierde kind tegen je vierentwintigste. Niet goed.

Daarom nu dit Medical Camp. Voorlichting en sterilisaties. Al bij al een kleine ingreep, maar op een paar uur tijd ondergingen zeventig dames de zogenaamde buttonhole operatie. Na deze operatie werden ze buiten de operatiezaal geleid (op eigen kracht of wat dacht u?) en in de gang op de grond neergevleid om te bekomen.
Op zich niet zo gek: deze mensen slapen altijd op de grond.

Cultuurschock twee was echter sterk in de maak. Het vrije en probleemloze gevoel van goanese stranden ruimde snel baan voor de chaos die zich van de gang naar mijn hoofd verplaatste. Ik was bijna vergeten hoe het er in een indisch veldhospitaal aan toe ging: chaos, roepen en tieren.
Logisch, want de caretakers (familielid dat voor de patient zorgt) horen niet binnen te zijn als de patient moet rusten. Zij die de onverwurmbare dokter toch probeerden te verschalken, werden niet licht tot de orde geroepen.

Nu, elke dame krijgt, naast de operatie, ook een sari, een voedselpakket en een handvol rupees dat voor veel mensen meer dan een maandloon is. Ik vind 15 euro per maand redelijk weinig…

Vrijdag was gelukkig wat rustiger: op het gemakje.
Een tempel bezoeken, overal goeiedag gaan zeggen, lekker eten in het ziekenhuis restaurant en wat babbeltjes doen.
‘s Avonds was er een zeer speciale eredienst voor  Ganesh, de beschermheilige  van het hospitaal.
En, aangezien mijn gastgezin op de een of andere (*hoest* opa *hoest* e-mail *hoest*) manier te weten was gekomen dat het mijn verjaardag was, werd er een feestje gedaan in eerder intieme doch zeer intense kring. Met taart en kaarsjes en nog lekkerder eten en pakjes en al. Tranen onder mijn oksels van het verschieten en het contentement.

Maar zaterdag!
Wat een dag was me dat!
Op tijd vertrokken om voedselpakketten uit te delen aan TBC patienten en heel de dag onderweg geweest. De meeste wegen waren nog duidelijk zichtbaar door enkele plekken asfalt, maar meestal was het zand en stof dat ons verder de wildernis in leidde.
Ik ben op plaatsen geweest waar het hele dorp buitenkomt omdat er een auto aan komt. Je kan je voorstelen wat een verrassing dat dat was voor deze mensen om ook eens een blanke te zien!

Toen ik vroeger klein was (nu vind ik dat nog tof, maar doe ik het minder) bouwden we kampen in het bos. Takken omhoog zetten, kleinere takken ertegen en daar dan varens en bladeren op.
Deze mensen wonen in zo’n hut.
Waar wij een  hutje maakten voor twee, maken zij dezelfde hut. Voor een hele familie!

Echt, ik ben er in een paar dagen weer met mijn neus bovenop geduwd: we hebben het in Belgie verdomme zo goed!
Als we ziek zijn, gaan we naar een dokter. Als we geen geld meer hebben, is er een sociaal vangnet met woningen, mediche hulp en bijstand op alle vlak.
Als je in India ziek wordt, ga je dood…

Standard
India, Indiatrip 2007 - 2008, Reizen

houston, we have a situation

Aangezien mijn familie nogal internationaal is (chinees zusje, binnenkort Ethiopsch broertje, Wannes in india, een ouderpaar in Mexico) is het niet zo gek om gekke bedragen uit te geven aan telefoonkosten. En toch doen we dat. Om wat van elkaar te horen, om nog eens nederlands te spreken,…

Zonet kreeg ik telefoon van de ene helft van de ouders. ze zitten in mexico met hun gat in de spreekwoordelijke boter en vonden dat het na een week wel eens tijd was om iets te laten horen. Dat ze nieuws hadden. Dus ik, benieuwd en nieuwsgierig als een  vrouw bij tijd en wijlen, luisterde gespannen.

Dat mijn oudste zusje in het ziekenhuis ligt. Lisanne, schat van een zus en even zot als de rest van de familie (buiten mezelf dan, want ik, ik ben de normaalste mens van de wereld) had een turnaccidentje.
Ze maakte een salto en landde, niet zoals het hoort wegens compleet met zottigheid overgoten, met haar knie in haar oog. Het is eens iets anders, niet?

Resultaat: oogkas in frut vaneen, spierweefsel geklemd in de  daardoor ontstane barst en een oog waarmee gemakkelijkheidshalve eerder cricket dan tafeltennis mee gespeeld zou kunnen worden.

De jongedame is gisteren naar het operatiekwartier gereden, heeft zich laten inslapen en de wonderdokter heeft het accefietje hersteld. Nee, hij heeft eens heel lelijk naar dat spierweefsel gekeken en gezegd dat het maar gedaan moet zijn met  kamperen in een gebarsten oogkas,.
Want genezen is het nog niet, daar heeft de natuur natuurlijk weer wat meer tijd voor nodig.

Maar afgezien van dat slechte nieuws gaat het vlotjes in Mexico. Dat wist moeder in een halve minuut te vertellen. De andere tien minuten gingen over ziekenhuizen, beter in belgie dan in india en oogkassen met spierweefsel ertussen (klinkt een beetje als een croque cannibal…)

Qua situation valt het dus uiteindelijk wel mee, maar ik ben toch een beetje droevig want ik kan mijn oudste zusje geen verhaaltjes voorlezen en voor haar zorgen en naast haar ziekenbed zitten om haar te pesten. Want dat horen broers nu eenmaal te doen.

Gelukkig  is  de andere broer van de  juffrouw morgen thuis van de grote stad en kan hij de verantwoordelijkheden van  gezinsoudste waarnemen.  Hij kan dat hoor, want hij is een echte chiroleider zoals ze die alleen in Meer kweken…

Standard
India, Indiatrip 2007 - 2008, Reizen

Gelijk een krab zo mottig

Toen ik vanmorgen om kwartje van de zessen de deur van het heerlijke kamertje in Fort Cochin achter me liet, was ik vol goede moed. Nieuwe horizonten verkennen, zowel letterlijk als figuurlijk. Ik trek namelijk het binnenland van India in, meer bepaald naar Munnar.

Dat ligt een heel eind van de kust weg, dus een busritje van een uur of zes is maar heel gewoon. Op zich geen probleem, want we hebben tijd. We, dat is dan Wij, Wannes.
Kilometer na kilometer zie ik de streek veranderen.

Het begint bij het dichttrekken van de deur. Ik loop door het nog donkere maar ontwakende Fort Cochin. Dit is de meest europees aandoende stad die ik tot nu toe in India heb gezien. De afgelopen dagen waande ik me dan ook meer op een eiland in de Middellandse Zee dan in India. Het was er echter zeer zeker de moeite en ik kom hier zeker terug.
De volgende stap is de ferry.  Samen met een koppel Duitsers (ja hoor, ook ik zie de analogie met m’n aankomst hier…) verlaat ik het Fort en loop ik naar het busstation. Zij nemen een andere bus en ik wacht even alleen.

Daar het bussation in Ernakulam ligt, is het hier al terug India. Echt India: chaotisch, rommelig, gezellig. Het is een beetje te vergelijken met de buurt rond de Grote Markt in Antwerpen en ons eigen schone stekje in het Schipperskwartier. Ik weet wel welke het gezelligst is…

Terwijl ik op de bus sta te wachten (ook hier hebben die vaste vertrekuren) vraagt een Engelsman of het een goed idee is om met het openbaar vervoer te reizen. Mwoa ja, zeg ik hem, het is echt wel lachen, maar verder is het als al het verkeer eh: geschift. De man vindt dat ik dan ook geschift ben om de bus te nemen en hij en zijn reisgezel besluiten de airco variant te nemen. Geld speelt geen rol, dus ik hou alle goeie raad voor mezelf. Ze zullen zelf wel zien dat de luxecars meestal nog geschifter rijden: die hebben goede vering en moeten dus niet constant inhouden voor de indische staat van de wegen…

Het landschap verandert verder van palmbomen naar gewone loofbomen. De lucht ruikt zelfs groener. Het is echt schitterend, zoveel groen en zoveel heuvels.  Het land van Tata wordt aan een stevig tempo ingenomen. Land van Tata? Jazeker. De theevelden die ik zie, zijn allemaal eigendom van Tatatea. De vrachtwagens van Tatamotors. Het is gek om tebedenken dat dit allemaal van een familie is.

Helaas komen met de bergen ook de haarspeldbochten dichter in de buurt.  Normaal kan ik echt veel verdragen in de auto en het is echt al van een van de laatste campingvakanties in Muhr (Frankrijk) geleden dat ik ziek werd in een voertuig. Vandaag dus niet. Zo ziek als honderdduizenman stap ik van de bus.

Katastroof indachtig doe ik m’n best om het vege lijf en leden zonder al te veel maaginhoudelijkverlies van de bus te reppen. De rikshawdriver die me opwacht en meer dan twee keer vraagt of ik een ritje en een kamer wil, mag tien minuten later mijn excuses komen halen. Ik vraag em wel at geld, want hij krijgt niet elke dag de kans om Vlaams te leren. Toeristen die in Munnar nu heel vriendelijk met “BOL AF TAFFELEIR” worden aangesproken: da’s Rakesh en hij bedoelt het echt wel goed.

Gelukkig  heb ik al een  boeking gemaakt en Ani van Edelweiss Adventures komt me netjes afhalen als ik hem bel. Ideaal, want het lijf kan echt even niet vooruit.
Hij weet me een kamer te regelen aan een schappelijke prijs en het driedagendurende vertier wordt geregeld alsof het niets is. Morgen (zondag) vertrekken om negen uur, dinsdag tegen een uur of twaalf gedaan. En dat ik dan nog iets anders kan doen als ik wil.

Awel, ik ga mezelf eerst afbeulen in de zon tussen de theeplantages en de jungle van Munnar en dan eh, dan ga ik mezelf Ayurvedisch laten masseren. Door een aziatisch schoonheidsideaal

Standard
India, Indiatrip 2007 - 2008, Reizen

Symboliek

Een jaar afsluiten op de manier zoals ik heb gedaan, kan niet anders dan een teken aan de wand zijn. Deze dag zal me ongetwijfeld nog lang heugen en niet alleen omdat ik me zo onnoemelijk slecht heb gevoeld. Deze dag heeft ook alles gehad wat ik in 2007 te verwerken had: een bitter jaar met een bitter einde.

Ik denk niet dat er ooit al een jaar was waarin ik klappen van zulke orde kreeg als het afgelopen jaar. De positivo in mij heeft het geregeld hard te verduren gekregen en ik hoop dat dat toch niet meer hoeft.

Ook habben de momenten van de dag een soort van synchronisatie met de tijd van het jaar: het begin viel nogal mee. Half drie ‘s nachts kwam overeen met ergens einde maart. Enkele uren later was ik echter doodziek: juni. Juli. Augustus.
Daarna ging het gelukkig terug wat beter.

Ook: op de juiste momenten kreeg ik sms’en telefoon uit belgenland van vrienden en familie, net zoals ze er in 2007 op de juiste momenten waren.
Terwijl ik er zo over nadenk, is het wel fijn om eens goed ziek te zijn!

Maar het mooiste is dat ik op 01 januari 2008 fris ls een hoentje, doch nog wat slappekes, kan wakker worden.
Als ik de symboliek van de afgelopen dag verder trek, belooft het een zeer schoon en uitermate plezant jaar te worden. En dat zal niet alleen aan mij liggen.

Want dankzij jullie, mijn lieve familie en talrijke fijne vrienden en vriendinnen, heeft mijn leven het afgelopen jaar geen moment alle kleur verloren.
Het is dankzij jullie dat ik me keer op keer gesterkt voelde om door te gaan waar ik liever diep in m’n bed kroop.
Het is dankzij jullie dat ik me tegen het einde van 2007 (of toch voor ik naar India roeide) potvolsnotjes weer vol leven voelde.
Het is dankzij jullie dat ik nu enorm veel zin heb om samen met jullie een spetterend 2008 waar te maken.

Lieve familie en vrienden: een welgemeend en waarachtig gelukkig en gezond en spetterend nieuwjaar!

Standard
India, Indiatrip 2007 - 2008, Reizen

Huisbezoek

Aangezien het kerstvakantie is op school, zijn er geen kinderen.
Dat wil echter niet zeggen dat er niet gewerkt wordt!

De voormiddagen deze week worden gevuld met computerles voor enkele leerkrachten, de namiddagen worden gebruikt om kinderen thuis te bezoeken.
Op die manier kennen de leerkrachten de thuissituatie van de leerlingen en kunnen ze hier op inspelen en eventueel helpen waar nodig.
En ik, ik mag mee.

Ik ben nog niet in Vizhinjam zelf geweest, alleen de grote straten heb ik gezien.
En gelukkig heb ik een gids mee, want de wirwar van straatjes (hoop en al een meter breed) is een doolhof waar ik m’n weg echt niet in zou vinden. Straatnamen zijn sowieso niet aan de orde in India, huisnummers al evenmin.

Ik vind het allemaal een beetje schrijnend. Waar ik de voorbije dagen vooral de toeristische kant van het leven heb geproefd, wordt m’n wereld nu weer volledig gekleurd door de harde realiteit.
Families met problemen op alle gebied: geen geld, geen werk, geen huis zoals je dat zou verwachten. De gang van ons appartement in Antwerpen is ongeveer even groot als een huisje waar we op bezoek gaan. Een televisiekamer. een kastkamer en een plaatsje waar gekookt wordt.
Geen badkamer, die is buiten en wordt gedeeld. Hoewel, gedeeld. Er moeten harde contanten op tafel komen voor er gebadkamerd kan worden. Een rupee per keer. Onvoorstelbaar.

Als een van de moeder shaar verhaal doet aan Preetha, is dit de eerste keer dat ik iemand hoor fluisteren. Gesprekken gaan hier meestal op een toon die westerlingen als ruziemakend ervaren hoewel dat er geen ruzie gemaakt wordt.
Nu is het bijna toonloos. De tranen staan de moeder dan ook bijna in de ogen als ze de problemen met haar oudste zoon uitlegt. De muren hebben, net als in ieder dorp over de hele wereld, ook hier oren.
En aangezien dit een vissersdorp is met alle spreekwoordelijke viswijven van dienst, kan je je voorstellen hoe er geroddeld wordt over alles en iedereen.

Mensen zijn basisgedragsrechtelijk overal hetzelfde: Meer of Vizhinjam, er is niet zoveel verschil. Alleen hebben de mensen in Meer een matras om op te slapen. En meer dan een bed per gezin. En een huis waar iedereen in past bij nacht en ontij. En minstens een badkamer per huis. En stromend water.

Als we om vijf uur huiswaarts rijden met de bus, ben ik er niet goed van. Bekomen en bezinnen met een koffie en een zonsondergang maken we weer klaar voor de rest van de dag.
Ik denk dat ik echt verliefd aan het worden ben op de zee. Rustgevend, orde op zaken stellend, probleemoplossend.
Ik word er gelukkig van. Zelfs tussen al die miserie kan ook ik nog lachen. Net als de inwoners van Vizhinjam.
Zo gaat dat hier: miserie te over en toch een lach kunnen boven halen.

BTW: ik heb vandaag gemerkt dat ik een materialistische westerse klootzak en een slechte fotograaf ben.
In de zelfde volgorde een uitleg: terwijl de mevrouw al fluisterend haar verhaal doet aan Preetha, merk ik in een ooghoek dat mijn fototoestel niet op aperture maar op manual staat. En dan schiet me ook te binnen dat ’em nog op ISO 1600 staat van het stranddansfeest van gisterenavond. Precies of dat is van enig belang in de situatie waarin we ons bevinden.
Alsof die aperture/manual en ISO zever niet voldoende zijn om mezelf tot schrale amateurfototoestelbezitter uit te roepen, wordt het nog net iets erger. Ik kan van situaties als deze bijna geen foto’s maken. Noem het schaamte, noem het bedeesdheid. Ik kan het gewoon niet. Hopelijk gaat m’n schroom morgen en overmorgen wat over want echt, ik wil dit hier aan iedereen laten zien.

Standard
India, Indiatrip 2007 - 2008, Reizen

Justin

Als mijn vliegtuig weer aan de grond staat, is het een kwestie van minuten om buiten de luchthaven te geraken. Geen bagage op te halen, geen security check, geen rij wachtenden.
Dit is echter iets te snel voor Justin, de bestelde taxidriver.
Ik bel hem en hij zal er binnen een kwartiertje zin.
Perfect, een extra hoofdstukje uit Catch22 kan er altijd in (aanrader trouwens!).

Justin.
Een indische jongeman die op redelijke jonge leeftijd vaderloos werd. Arme familie, hard werken als knaap en door alles en iedereen opgelicht en bedrogen geweest. Als Paul en Werner zich over hem ontfermen (klein jobke buiten het toeristische seizoen, engelse les in SISP ) begint voor hem een ander leven.
Momenteel rijdt hij met een taxi en verdient hij min of meer deftig zijn dagelijkse portie rijst.

Als hij me oppikt in Trivandrum (Thiruhupeldepup eh) vertelt hij hondrduitover zijn leven, vrouw en zelfgebrouwde miswijn.
En dat hij vanavond eigenlijk met wat kameraden aan de vissershaven zat en of ik een zin heb om me te gaan. Natuurlijk wil ik dat!
Eventjes stoppen bij het overheidsbierparadijs en naar de haven.

Als we door de donkere straten van Vizhinjam rijden, vertelt hij over het leven hier. KLeine huisjes waar drie families wonen. Een kleine dertig man per vijf vierkante meter. Velen moeten dan ook buiten slapen wgens geen plaats binnen. Shit. Van het ene uiterste (bruiloft) in het andere uiterste: lokale armoede. Mijn hartje bloedt bij de gedachte en het zicht van kleine hoopjes mens die tegen een gevel van een huisje liggen te slapen.

De gesprekken met Christopher en Justin gaan in een fijn engels. Christopher werkt in een bedrijfje in Kollam dat TBC medicatie maakt. In het weekend komt hij cehter terug naar Vizhinam. Tofe kerel met een duidelijke visie op de toekomst van India.
Mijn antwoord op zijn vraag waarom ik nu ben waar ik ben, slaat hem met verstomming. Vrienden worden met de locals, het lukt aardig.

Ook vanavond ben ik weer uitgenodgd.
Dit is waarvoor ik hier ben gekomen, dit was een van de doelen van de reis: bleven hoe de mensen aan de andere kant van de wereld wonen, leven en denken.
Discussies over normen, waarden, culturen, godsdienst en armoede sleuren ons dan ook een stuk in de nacht.
Met als achtergrondgeluid alleen maar het ruisen van de zeebries en de golven die tegen de havenwal slaan.
Hier word ik echt gelukkig van.

Justin nodigt me bij het thuisbrengen nog snel uit voor de zondagsmis. Aangezien ik nog altijd moeilijk nee kan zeggen, zeg ik ja.
Dat hij er zal staan om half negen en dat ik maar moet zien dat ik klaar sta. Want dat de zondagsmis echt een belevenis is. Als ik wat later bedenk dat ik in geen maanden nog op tijd ben opgestaan voor een zondagsmis, verklaar ik mezelf een beetje gek.
Het is cehter de moeite: de enorm mooie kerk zit stampvol en ook het plein buiten is vergeven van het volk.

Zoveel devotie, zoveel gelovigen.
Ik moet een paar keer denken aan de wijze woorden van godsdiensleraar Bert Roos: “Mannen, ge moet allemaal niet te hard geloven.”
En niettegenstaande ik ben gestopt met geloven in Onze Lieve Heer De Goede God, doet deze eredienst iets met me. Ik denk niet dat iemand onbewogen kan blijven bij zoveel biddenden. Een offerande van bijna honderd christenen, mensen die de armen en hemel gooien tijdens het onze vader: katholieker kan haast niet.

En toch sta ik na de dienst buiten met een groot besluit: ik geloof niet in religie. Ik geloof enkel in goed en kwaad in de mens. We moeten het allemaal zelf waarmaken en bidden, smeken en preken hebben niets met geloof te maken als we onze naaste op straat laten sterven.

Waar gaat het heen als mensen liever enkele rupes aan de stinkend rijke Kerk geven in plaats van hun kinderen eten te geven? Wat is het nut van vier door het volk betaalde moskeeen als 480 van de 500 gezinnen geen dagelijkse maaltijd kunen betalen? Wat is het nut van een puja van tien bananen terwijl je vrouw al in geen dagen meer heeft gegeten?

Ik kan daar met mijn hoofd niet bij. Echt niet.
Vanaf heden ben ik dan ook een hedonist die ooit tot christen is gedoopt en als een goed mens door het leven wil gaan.
Niet te realistisch, maar zeker niet fundamentalistisch doch uitermate respectvol voor opinies en gedachten van medemensen ongeacht geloof, kleur, afkomst en geslacht.
Hoewel mooie al dan niet naakte dames altijd een klein streepje voor hebben natuurlijk. 🙂

Standard
India, Indiatrip 2007 - 2008, Reizen

Le marriage

Toen ik een tijdje geleden in Mysore Palace stond, was ik ervan overtuigd dat ik een plaatsje had gekregen in een van de sprookjes van duizend-en-een-nacht. De verkopers en opdringerige taxidrivers deden toen echter het efect ietwat teniet.

De voorbije dagen waren echter volledig als in een sprookje: volledig met prins en prinses. En eten en knappe vrouwen en plezier en interessante babbels en, gelukkig voor mezelf, mensen die van engels wel een broodje met kaas gegeten hadden.
Het huwelijk van Chandana en Ravikrishna was af. Drie dagen van rituelen en familialebandenonderhouderij, het was fijn om daar aanwezig te mogen zijn.

Het begon donderdagochtend met een reeks puja’s door de familie van de bruid. Van het nieuwe paar geen spoor, doch dat mocht de pret niet drukken. Er werd wierook gebrand, kaarsjes aangestoken, vuurke stook gedaan, ghee geofferd, bloemen gestrooid en heel veel gezongen.
Liederen in Sanskriet, Bengaal en Kannada waar ik niemendal van begreep. De diepe devotie die eruit sprak was me anderzijds wel volledig duidelijk. Deze mensen gaan volledig voor hun geloof, laat dat duidelijk zijn.

Het officiele deel speelde zich af op een soort van podium, de rest van de zaal was voorzien van (plastic tuin) stoelen voor de aanwezigen. De aanwezigen (familie, verre familie, verdere familie, verste familie en dito vrienden, kennissen en gouwgenoten) hadden echter meer belangstelling voor elkaar dan voor het bruidspaar of de algehele ceremonie. Gek eigenlijk. Hoewel: de meeste mensen zien elkaar enkel bij feestjes als dit, een keer of drie per jaar. Logisch dus dat er veel moet besproken worden.
Ik heb een tijdje gezocht naar enige gelijkenis met een westers huwelijk, maar niets van bekende riten heb ik gezien. Na een halve dag was de conclusie dan ook dat dit in geen mijlen met enige westerse vorm van huwelijk vergeleken kan worden. Het mag ook niet vergeleken worden: India is India, Belgie is Belgie. En die twee staan volledig los en naast elkaar.

De traditionele voorbereiding gaat door tot een uur of twee wanneer er een stevige lunch is voorzien. Bananenbladeren voor iedeeen, een hoopje rijst, sambal, curry, chutney, groensels (nu ja) en sweet. Ik weet niet hoe ze hun zoetigheid hier maken, maar alles is enorm veel zoeter dan suiker. Neem het zoetste snoepje dat je kent, doe dat maal tien en meng het met carrots. Dat is indisch zoet onder andere.
Niet echt m’n ding en ik ben er dan ook niet goed van. De zoetigheid in combinatie met een stroom van ghee (geklaarde boter) doet het maagsken geen goed. En dat wil iets zeggen, want ik denk dat er ondertussen een stevige eeltlaag op m’n maagwand moet staan: pepers en pepers en pepers dat het een lieve lust is, maar zoet: ho maar.

Na de lunch word ik in het hotel afgezet en doe ik een klein dutje: het is nodig, want de treinreis heeft me serieus afgemat. Als ik om zes uur wer wordt opgepikt voor de receptie en ceremoniele spirituele feestelijkheden, ben ik niet echt goed. Ik spurt terug naar m’n kamer en leg een deugddoend spauwke. Echt, geen druppel ghee meer en ook zoetigheid gaat netjes aan ‘n neus voorbij.

De riten zijn volledig bezig en behartigen nu vooral de bruidschat. De vader van de bruid overhandigt een reeks van kleding, goud en waardevolle spullen aan de de vader van de bruidegom. Laat het duidelijk zijn dat een huwelijk hier niet iets is tussen twee mensen: het is een familie die zich inkoopt in een andere familie. Want hoewel het nieuwe paar elkaar al langer kent en graag zelf wou trouwen (met liefde en al) is het geheel toch geregeld door de vaders.

De twee families worden door dit huwelijk een grotere fmilie dan ze al zijn. En groot zijn ze zeker. En rijk ook. Het is dan ook een Brahmanenhuwelijk, een trouwpartij in de hoogste kaste. Duur en overvloedig en vanalles.
Dit is ook de reden dat bijna iedereen min of meer vlot engels spreekt: in deze kringen is geld om te studeren en om les te volgen aan engelstalige scholen en universiteiten.

Een gesprekje met een neefje van Ravikrishna maakt echter duidelijk dat er ook een heleboel omhooggevallen pipo’s tussen zitten. Hij kijkt neer op mensen die geen of weinig engels spreken, respecteert (zoals bijna alle indiers helaas) enkel mensen met geld en is overtuigd dat geld het belangrijkste is in het levensstreven van een goed mens.
Ik hoop dat zijn jeugdigheid er voor iets tussenzit, maar ik vrees ervoor: uit meerdere gesprekken blijkt een zekere conservativiteit ten opzichte van het kastenstelsel, geld en rijkdom en huwelijken.
Ik wil niet de Grote Blanke Man Die Alles Beter Weet uithangen en ideeen opdringen komt zelfs niet in me op, maar ik voel toch een zekere teleurstelling in het indische volk van de hogere klasse.

Het avondeten is wederom schitterend en sluit de eerste dag zeer fijn af. Bruid en bruidegom zijn hier samen en stralen beiden een enorm geluk uit. Het is echt mooi om zien.
Een hapje Pan (betelbladeren met ongebluste kalk) is goed vor de spijsvertering en ik kan dat dan ook niet weigeren.
Dat het de grootste oorzaak van mondkanker is in India en dat er heeldere dorpen aan verslaafd zijn, laat ik even links liggen: het is zoals een occasionele sigaret roken, denk ik maar.

Dag twee wordt ingeluid met een stevig indisch ontbijt. Idly, chutney, koffie en sweet. Ik neem van alles maar weinig want volgens Vijay belooft het een serieuze vreetdag te worden.
Als ik de ceremoniezaal binnenkom, zit Ravikrishna al volledig in prinsenkostuum op de grond in het gezelschap van een priester of drie. Volledig met tulband en staf, kleed en blemenkrans. Duizend-en-een-nacht zeg ik u.
De foto’s zeggen echter zoveel meer dan ik hier kan vertellen, zoals u ongetwijfeld zelf zal zien.

De trouw zelf, het eigenlijke in de echt verbinden van de twee duurt slechts een halve minuut. Bruid en bruidegom staan naast elkaar, groot doek ertussen als was het Blind Date (gelukkig zonder indische Ingeborg) en hoppa: bloemen en rijst smijten gelijk een stel kleine kinderen in een plonsbadje.
Schoon om zien, dat zeker wel.
De rest van de cereminie duurt nog een uur of drie langer: gestart om 11u, volledig ten einde om half vier.

Het volk heeft de zaal echter al gelaten voor wat het was: er moet gegeten worden! En ook dat is goed. Lekker en veel.
En, zoals het Indiers beaamt, snel en zonder gezellig napraten aan tafel. Het element tafelen en gezelligheid is hier niet bekend, dat wordt me redelijk hard duidelijk gemaakt.
Ook op de receptie ‘s avonds is er geen tijd voor een gezellige babbel: snel alles binnensteken en terug weg. Als ik voor een tweede keer wil aanschuiven, vindt mijn gezelschap dat geen probleem maar zelf staan ze er voor vegetarisch spek en bonen bij. Als ik uiteindelijk mijn handen ga wassen, zijn ze maar wat blij dat we weg kunnen.
Half tien en dag twee is voorbij.

Half fowking tien! Voor een  bruiloft! Dat was het avondfeest.
Had ik al gezegd dat he in niets te vergelijken was met onze feestjes?

Dag drie is eigenlijk een min of meer uitgebreide lunch met een stevig gebed voor het lekkere eten.
En lekker is het eten! Dit is met stip de beste lunch die ik ooit heb gegeten. Zoveel smaken, zoveel variatie, zo lekker.
Ik ben er nu meer dan ooit van overtuigd dat de indische keuken de rijkste keuken is die ik ken: alles is anders, alles wordt tot in het oneindige geombineerd en het is bijna nooit hetzelfde. Het is een beetje als Hilary Clinton’s broekpakken: combineetjes te over.

Maar ook bij dit feestje is het na het eten gedaan met de pret. Handen wassen, dagdagzwaaizwaai en opkrassen.
Voor mezelf is dat redelijk logisch, ik heb een vliegtuig te halen, maar ook de rest van het volk bolt het af.

Ravikrishna en Chandana zijn enorm blij dat ik geweest ben en vragen een kopietje van de foto’s op cd-rom. Dat ik dat in januari wel zal brengen.
En of ik dan bij hen alstublief kom koffie drinken.
Leuk leuk, zo wat vriendjes maken aan het andere eind van de wereld… 🙂

Standard
India, Indiatrip 2007 - 2008, Reizen

Laatste dagen hospitalisatie

Drie dagen zonder internet en ik weet niet waar ik moet beginnen. De afgelopen dagen waren in elk geval een pak rustiger dan de school en dorpsbezoeken.
Vooral mentaal wat kalmer.
Niet kalm, kalmer.

Vooreerst wil ik iedereen aanraden om The City of Joy te lezen. Ik had aan Swami een boek gevraagd om de tijd te doden, vooral ‘s avonds aangezien ik onder geen enkele voorwaarde het dorpje in mocht (maar da’s een heel andere kwestie). De brave man hed me een boekje gereserveerd waarmee ik op een zeer gemakkelijke manier veel van India zou te weten komen en dat me zou raken. Hij is in elk geval in zijn opzet geslaagd: ik weet een pak mer over India (verschillende godsdiensten, heiligen, goden, tradities,…) en het heeft me geraakt, zeer zeker wel. Tot bleites toe.

Want vrijdagochtend had ik het eventjes heel moeilijk. Ik was een uurtje voor het ontbijt opgestaan om nog wat te lezen in het toch wel spannende boek en plots viel alles in elkaar: de puzzel paste. Het geheel kreeg vorm in mijn hoofd en wat ik zag was niet mooi.
De oneerlijkheid tussen arm en rijk, gezond en ziek, hulpeloos en hulp in overvloed: mijn hrtje bloedde ervan. En waar het hart van vol is, stromen de oogjes blijkbaar van over. Zelden heb ik me zo slecht gevoeld. Vooral machteloos eigenlijk.

Toen ik na het ontbijt in het ziekenhuis arriveerde, was het daar al een uitermate drukke bedoening. Er werd cursus gegeven door de mensen van het SVIRHC. Aan overheidsmedewerkers.
De kleine NGO van Swami geeft dus instructies en bijscholing aan mensen die door de overheid betaald worden. De hele gezondheidspolitiek van Pavagada en Tumkur wordt door hen uitgetekend: een hele eer, maar ook een hele verantwoordelijkheid.
Ik probeer een stuk mee te volgen, maar alles gebeurt in kannada en dus verstaat deze blanke reus er geen woord van.
Ik begrijp dat het over TBC en HIV gaat en dat die twee heel vaak na elkaar volgen: mensen met HIV krijgen in 64% van de gevallen TBC.  De dokter hamert er op dat HIV niet dodelijk is en dat dat geen reden tot sociale uitsluiting is. Helaas zijn de mensen van de dorpen die mening niet geheel toegedaan. Het gebeurt dan ook vaak dat seropositieven wordenweggestuurd van dorp en familie.

In de namiddag is er tijd om grainpacks te maken. De pakketten die we dinsdag uitdeelden, worden in het hospitaal zelf verpakt: dat spaart kosten. Na anderhalf uur en een liter of twee zweet hebben we 150 van die pakketten klaar. Op zaterdag worden ze uitgedeeld aan hulpbehhoevenden die tot aan het hospitaal kunnen geraken. Voor anderen worden ze eens per maand rondgebracht.
Ik voelde me eventjes redelijk nuttig en niet zo machteloos als ‘s ochtends.
Wanneer ik gisteren die pakketten dan ook overhandigde aan de juiste personen waren ze enorm dankbaar.

Verder was gisteren vooral een dag van wachten. Normaal zou ik na de middag naar Bangalore vertrekken, maar dat werd dan uiteindelijk toch maar uitgesteld omdat het anders te laat zou worden.
Inpakken en afscheid nemen.
Hoewel, afscheid. Op dertien december zien we elkaar weeral terug voor de bruiloft van dokter Ravikrishna waarop ik ben uitgenodigd. Ik zal ervoor dus “eventjes” moeten terugkomen vanuit Kovalam. 1600 km heen en terug, maar een bruiloft missen zou eeuwig jammer zijn.

Standard